Gerelateerde onderwerpen
amyotrofische laterale sclerose (ALS) | epilepsie | Guillain-Barré |
hernia nucleus pulposus (HNP) | insulten | myasthenia gravis |
neuromusculaire transmissiestoringen | perifere neuropathie |
plexusafwijkingen | spinale musculaire atrofie | thoracic outlet syndrome (TOS) | zenuwwortelafwijkingen (radiculopathiën)
Inleiding
Thoracic outlet-compressiesyndromen zijn een groep van slecht gedefinieerde aandoeningen, die gekenmerkt worden door pijn en paresthesieën in hand, nek, schouder, en/of arm. Het klachtenpatroon wordt hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door compressie van de brachiale plexus (en misschien de subclaviale vaten). Er zijn geen evidence based diagnostische technieken. De behandeling omvat fysiotherapie, analgetica, of in ernstige gevallen, chirurgie.
De pathogenese is vaak onbekend maar behelst soms compressie van de lagere stam van de brachiale plexus ( en misschien de subclaviale vaten) omdat deze structuren de thoracic outlet onder de scalenusspieren en over de 1e rib doorkruisen, voordat ze de axilla binnengaan, maar deze betrokkenheid is onduidelijk. Compressie kan veroorzaakt worden door een cervicale rib, een abnormale 1e thoracale rib, abnormale insertie of positie van de scalenusspieren, of een malunited claviculafractuur. Thoracale uitlaatsyndromen komen meer voor bij vrouwen en ontwikkelen zich tussen de leeftijd van 35 en 55.
Symptomen
Pijn en paresthesieën beginnen meestal in de nek of schouder en breiden zich uit naar de mediale zijde van de arm en hand en soms naar de aanliggende anterieure borstwand. Veel patiënten hebben een milde tot matige sensorische beperking in de C8- tot T1-distributie aan de pijnlijke zijde; enkelen hebben prominente vasculair-autonome veranderingen in de hand (bijv. cyanose, zwelling). Bij nog minder patiënten is de gehele aangedane hand zwak.
Zeldzame complicaties omvatten het syndroom van Raynaud, en distale gangreen.
Diagnose
De diagnose wordt gesuggereerd door de distributie van symptomen. Van verschillende manoeuvres wordt beweerd dat ze compressie van vasculaire structuren aantonen (bijv. door extending de brachiale plexus), maar de sensitiviteit en specificiteit zijn niet vastgesteld. Auscultating geluiden op de clavicula of apex van de axilla of het vinden van een cervicale rib door röntgenstraling kan helpen bij de diagnose. Hoewel angiografie knikken of partiële obstructie van de axillaire arteriën of venen aan het licht kan brengen, is geen van beide bevindingen een onweerlegbaar bewijs van de ziekte.
Behandeling
De meeste patiënten zonder objectieve neurologische tekorten reageren goed op fysiotherapie, NSAID's en/of lage-dosis tricyclische antidepressiva.
Als cervicale ribben of compressie van de a. subclavia worden geïdentificeerd, dient een ervaren specialist te beslissen of een operatie noodzakelijk is. Met weinig uitzonderingen, dient chirurgie te worden gereserveerd voor patiënten die significante of progressieve neurovasculaire afwijkingen hebben en die niet reageren op conservatieve behandeling.
Bron
- M. Donaghy. Brain's Diseases of the Nervous System. 12th edition. Oxford University Press (USA).
- J. Biller. Practical Neurology. 3rd edition 2008. Lippincott Williams & Wilkins.
- C. Clarke, R. Howard, M. Rossor, S.D. Shorvon. Neurology: A Queen Square Handbook. 1st edition 2009. Wiley-Blackwell.